Nieuwe studie benadrukt invloed van Fads-polymorfismen op DHA- en ARA-gehalte bij baby's

Een adequate DHA- en ARA-status behouden

• Bepaalde polymorfismen in de genen voor vetzuurdesaturase (FADS) verminderen de synthese van docosahexaeenzuur (DHA) en arachidonzuur (ARA) door de activiteit van specifieke desaturatie-enzymen te verminderen.
  
• Een recent gepubliceerd onderzoek had als doel om het effect te bepalen van een zuigelingenvoeding aangevuld met DHA en ARA op de vetzuurspiegels bij zuigelingen met verschillende FADS-genotypes. De resultaten suggereren dat zuigelingen met specifieke genotypes verschillende hoeveelheden DHA en ARA nodig hebben om een adequate status te behouden.
  
• Het bereiken van de juiste balans tussen het DHA- en ARA-gehalte is essentieel voor de gezondheid van baby's. dsm-firmenich werkt samen met zijn klanten om de optimale ontwikkeling van formules voor zuigelingen te ondersteunen.
  

Het belang van DHA en ARA voor babyvoeding

Moedermelk is de gouden standaard voor zuigelingenvoeding en zuigelingenvoeding wordt daarom zo samengesteld dat de samenstelling en functionaliteit ervan worden nagebootst. De meervoudig onverzadigde vetzuren met lange keten (LCPUFA's) DHA en ARA zijn de primaire omega-3 en omega-6 (respectievelijk) LCPUFA's in moedermelk. Deze vetzuren spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling en werking van de hersenen en ogen, en ondersteunen de immuniteit tijdens het vroege leven.^1,2,3

Polymorfismen in de FADS-genen beïnvloeden hoe het lichaam van een zuigeling DHA en ARA aanmaakt. Zuigelingen met specifieke genotypes kunnen daarom verschillende innames van deze vetzuren nodig hebben om een adequate status te behouden.

Een nieuw onderzoek, gepubliceerd in Nutrients, heeft de effecten onderzocht van voeding en FADS-polymorfismen op de DHA- en ARA-status van zuigelingen die flesvoeding en borstvoeding krijgen.⁴ 176 zuigelingen namen deel aan het COGNIS-onderzoek, dat werd uitgevoerd in Spanje, en de resultaten benadrukken de significante invloed die FADS-polymorfismen hebben op de DHA- en ARA-status bij sommige zuigelingen die flesvoeding krijgen.

Polymorfismen van vetzuurdesaturase

Van single nucleotide polymorfismen (SNPs) in de FADS-genen is eerder aangetoond dat ze de DHA- en ARA-synthese verminderen door de activiteit van de D5- en D6-desaturase-enzymen te verminderen.^5,6,7 ARA wordt het meest beïnvloed: tot 28 procent van de variatie in ARA-bloedspiegels wordt toegeschreven aan FADS-polymorfismen.⁸ Verminderde synthese van DHA en ARA in verband met dergelijke genetische varianten wordt gerapporteerd in ongeveer 30 procent van de Europese bevolking en is mogelijk nog hoger in Azië en Mexico.^9,10,11 Verschillende onderzoeken hebben ook de effecten beschreven van FADS-polymorfismen op de vetzuurstatus en de ontwikkeling van intelligentie, immuunfunctie en het risico op allergieën tijdens de kindertijd.¹²

Om het effect te bepalen van een zuigelingenvoeding aangevuld met DHA en ARA op de vetzuurniveaus van zuigelingen met verschillende FADS-genotypes als onderdeel van de COGNIS-studie, werden 176 zuigelingen jonger dan zes maanden willekeurig toegewezen aan de standaardvoeding of de experimentele voeding die was aangevuld met DHA en ARA. Beide formules volgden de richtlijnen van het Committee on Nutrition van de European Society for Pediatric Gastroenterology, Hepatology and Nutrition (ESPGHAN) en de internationale en nationale aanbevelingen voor de samenstelling van zuigelingenvoeding. Borstgevoede zuigelingen werden toegevoegd als referentiegroep.

Statistisch verschillende cellulaire niveaus van DHA en ARA werden gerapporteerd in sommige voedingsgroepen bij het classificeren van zuigelingen op basis van FADS polymorfisme allelen. Bij zuigelingen die borstvoeding kregen, verschilden de DHA- en ARA-spiegels niet tussen dragers van het major en minor allel van FADS, mogelijk door de hogere concentraties die in moedermelk worden aangetroffen.

Uit het onderzoek bleek dat dragers van het FADS-minder allel (met verminderde desaturaseactiviteit) in de experimentele zuigelingenvoedinggroep een ARA-spiegel hadden die significant lager was dan in de borstvoedingsgroep. In feite verschilde hun ARA-niveau niet van dat van de zuigelingen in de groep met standaardvoeding, waar het product niet was aangevuld met DHA en ARA. FADS major allel dragers (met hogere desaturase activiteit) in de experimentele zuigelingenvoeding groep vertoonden geen afname in desaturase activiteit, en de niveaus van DHA en ARA in deze zuigelingen waren niet statistisch verschillend van die van de borstgevoede groep; ze waren echter wel significant hoger dan die van de standaardvoeding groep.

Het onderzoek concludeerde daarom dat baby's die drager zijn van het FADS minor allel, een risico lopen op een lagere DHA- en ARA-status. Deze zuigelingen hebben daarom mogelijk hogere niveaus van suppletie van DHA en ARA nodig om een status te bereiken die meer lijkt op die van zuigelingen die borstvoeding krijgen.

Het COGNIS-onderzoek is gepubliceerd in Nutrients: Het effect van een zuigelingenvoeding met AA en DHA op het vetzuurgehalte van zuigelingen met verschillende FADS-genotypes: De COGNIS-studie.